Vliegtijd & gedrag
Maart-april in één generatie. Soms is er een tweede vliegperiode in september-oktober doordat enkele poppen zijn blijven liggen. De vlinders zijn alleen ´s nachts actief.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Wolspinner
Rups: april-juli. De rupsen leven gezamenlijk in een compact spinsel waarin ze tot halverwege het laatste stadium verblijven. Tijdens warm zonnig weer zonnen ze op het spinsel. Ze foerageren vooral ´s nachts. Heggen en struiken die in de herfst licht gesnoeid zijn hebben voorkeur boven ongesnoeide. De soort overwintert als pop in een stevige bruine, bolvormige cocon, gewoonlijk vlak bij de grond. De pop blijft vaak twee of drie winters lang liggen voordat hij uitkomt, in kweek soms wel zeven jaar.

Ei-afzet

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Van het noorden van het Iberisch schiereiland via Zuid-, West- en Noord-Europa naar het oosten tot Zuid-Rusland. Niet op de eilanden in de Middellandse Zee en niet in het zuidelijke deel van de Balkan.
Benaming
- Engelse naam Small Eggar
- Duitse naam Wollafter
-
Franse naam
la Laineuse du cerisier
le Bombyx laineux - Synoniemen Bombyx lanestris
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De rupsen van de Spinner-familie spinnen een meer of minder stevige cocon om in te gaan verpoppen.Het vrouwtje van de wolspinner heeft een wollige anale pluim. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Eriogaster: erion is wol en gaster is de buik. Dit slaat op de wollige anale pluim bij het vrouwtje.lanestris: lanestris is wollen; de anus is voorzien van een flinke witwollen pluim.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 15-21 mm. Karakteristiek voor deze spinner zijn de diepe roodbruine kleur, de heldere middenvlek en de opvallende witte vlek in het wortelveld. Deze laatste vlek heeft bij het mannetje de vorm van een lus. Er is alleen een buitenste dwarslijnaanwezig. Het vrouwtje is groter dan het mannetje en heeft aan het uiteinde van het achterlijf een bosje grijze haren die gebruikt worden om eilegsels mee te bedekken. De wolspinner is de enige spinner die in het vroege voorjaar vliegt (naast soms een tweede, veel kleinere generatie in het najaar).