Vliegtijd & gedrag
Half mei-half juli in één generatie. De uiterste vliegdata zijn 14 mei en een niet precieze datum in augustus.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Woudparelmoervlinder
Rups: half juli-half juni. Jonge rupsen leven in een gezamenlijk spinsel op de waardplant. De soort overwintert als rups in een spinselnest onder dorre bladeren in de strooisellaag. De eitjes worden in groepjes van circa 200 op de onderzijde van een blad afgezet. Tot de overwintering leven de rupsen samen in een spinsel op de waardplant. Zij overwinteren in een spinselnest onder dorre bladeren in de strooisellaag. In het voorjaar leven ze meer solitair en ze verpoppen zich vlak bij de bodem op de waardplant. Het aantal vlinders op de vliegplaatsen varieert aanzienlijk tussen de 4 en de 260 individuen per hectare. De paring vindt doorgaans laat op de dag plaats zonder voorafgaande balts en kan enkele uren duren.

Rups

Vlinder

Museum
Verspreiding
De woudparelmoervlinder wordt verspreid van het noordelijk deel van het Iberisch schiereiland tot de Oeral in Centraal-Europa gevonden. Daarnaast liggen er een aantal vliegplaatsen in Scandinavië.
Benaming
- Engelse naam False Heath Fritillary
-
Duitse naam
Silberscheckenfalter
Baldrian-Scheckenfalter - Franse naam Le Damier Noir
-
Oud Nederlandse naam
donkere vlekvlinder
ereprijsvlinder
zilvervlekvlinder - Synoniemen Melitaea dictynna
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Toelichting wetenschappelijke naam
Melitaea: melitaea is weer een van de probleemnamen van Fabricius. Vele mogelijkheden dienen zich aan. Melinaea zou een bijnaam van Aphrodite zijn. Melitaea was ook de naam van een stad in de oudheid. Melitoeis betekent honingzoet en dat zou ook een van de vele bijnamen van Aphrodite zijn geweest. Ook kan het van melitaios komen hetgeen behorend bij Malta betekent. Alleen Fabricius weet wat juist is.
Auteursnaam en jaartal
(Lang, 1789)
Trends
Onderstaande diagrammen tonen de veranderingen van de talrijkheid in de loop van de tijd. De gegevens zijn afkomstig uit het Landelijk Meetnet Vlinders (CBS / De Vlinderstichting) en de Nationale Databank Flora en Fauna.
Herkenning
Voorvleugellengte: 16-21 mm. De bovenkant van de vleugels, vooral van de achtervleugel, is overwegend zwart. Het vrouwtje is op de bovenkant minder zwart en op de onderkant minder contrastrijk dan het mannetje. De onderkant van de achtervleugel is veelkleurig; in de donkere buitenste dwarsband bevindt zich in bijna ieder segment een (soms onduidelijke) gele vlek. De gele vlekken hebben vaak zwarte randen of stippen, waardoor ze goed opvallen.