Vliegtijd & gedrag
Half juli-begin november in één generatie. De vlinders zijn actief in de schemering en opnieuw aan het einde van de nacht. Ze komen op licht en worden geregeld rustend op de waardplant aangetroffen. De vlinders nemen geen voedsel op.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Zeggeboorder
Rups: september-juni. De rups leeft in het onderste gedeelte van de stengel en overwintert. De verpopping vindt plaats in een stevige cocon in de strooisellaag.

Vlinder
Verspreiding
Noordwest-Afrika (Marokko, Algerije), Europa noordelijk tot Noord-Schotland (Shetland), Zuid-Noorwegen, Midden-Zweden, Midden-Finland en Karelië. Naar het zuiden tot Zuid-Italië, Sicilië, Albanië, Roemenië, Noord-Griekenland en Zuid-Rusland. Buiten Europa in Noord-Iran. Opgaven uit Noord- en Oost-Azië behoeven bevestiging.
Benaming
- Engelse naam Small Wainscot
- Duitse naam Rötliche Sumpfgraseule
- Franse naam la Nonagrie des laiches
-
Synoniemen
Arenostola pygmina
Photedes pygmina
Tapinostola pygmina
Chortodes fulva
Tapinostola fulva
Chortodes pygmina
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De rupsen van veel uiltjes dringen door in de stengel van planten; ze eten en groeien daar.De rups van deze soort mineert vooral in zeggesoorten. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
pygmina: pygminus komt van Pygmaei is de Pygmeeën. Helemaal vergelijkbaar met P.minima, zie daar.
Auteursnaam en jaartal
(Haworth, 1809)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 10-14 mm. Deze kleine en stevig gebouwde soort is variabel van kleur. De kleur van de voorvleugel loopt uiteen van licht strokleurig, soms rozeachtig getint, tot oranje- of rozeachtig bruin; soms komen vrij donkere grijsbruine exemplaren voor. Meestal loopt over het midden van de vleugel langs de hoofdader een duidelijke donkergrijze of bruine veeg en van daaruit lopen diverse donkere strepen langs de aders het zoomveld in. Vaak beginnen deze strepen op de grens van het midden- en het zoomveld met een donker vlekje of streepje; samen vormen deze vlekjes of streepjes de geleidelijk gebogen buitenste dwarslijn. De intensiteit van de donkere strepen kan variëren en verdere tekening ontbreekt. De uiteinden van de poten zijn effen bruin.