Vliegtijd & gedrag
Half juli-half september in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen, vooral die van kruiskruid.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Zesstreepuil
Rups: september-mei. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag laag bij de grond. De soort overwintert als rups en verpopt zich in de grond.

Vlinder
Verspreiding
Europa van Portugal en Spanje via West- en Midden-Europa in het noorden tot Schotland en Zuid-Scandinavië. Naar het oosten Noord-Italië, Oostenrijk, Slowakije, Polen en Rusland (omgeving Leningrad en Moskou).
Benaming
- Engelse naam Six-striped Rustic
- Duitse naam Sechslinien-Bodeneule
- Franse naam la Noctulelle ombragée
-
Synoniemen
Amathes sexstrigata
Agrotis sexstrigata
Xestia umbrosa
Agrotis umbrosa
Rhyacia umbrosa
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Het aantal zwarte lengtelijnen (strepen) op de voovleugels ligt dicht bij de zes.Die zeslijnigheid komt terug is de Latijnse, de Engelse en de Duitse soortnaam. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Xestia: xestos is opgewreven, glad, naar de glimmende voorvleugels van een aantal soorten in dit genus.sexstrigata: sex is zes en striga is een rimpel, een lijn. De vlinder heeft zes dunne zwarte lijnen.
Auteursnaam en jaartal
(Haworth, 1809)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 15-17 mm. De lichtbruine tot warm donkerbruine voorvleugel maakt een enigszins geblokte indruk door de donkere dwarslijnen en aders. De ringvlek en de niervlek hebben doorgaans dezelfde kleur als de vleugel en hebben een donkere omtrek. De ringvlek is soms iets lichter; verder is er weinig variatie.