Vliegtijd & gedrag
Eind april-begin september in één, soms twee generaties. De vlinders komen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Zilveren groenuil
Rups: juni-oktober. De soort overwintert als pop in een stevige cocon in de vorm van een bootje, vastgemaakt op of onder een blad van de waardplant of achter schors.

Ei-afzet

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Niet alleen in Europa verbreid maar ook in grote delen van de Palearctische gebieden en is daar doorgaans niet zeldzaam. Niet in Noord-Afrika maar wel in alle andere Middellandse Zeelanden. Het verloop van de Zuidgrens: Zuid-Spanje - Klein-Azië (Pontus) - verder oostwaarts. De noordgrens loopt volgens de lijn: het noorden van de Britse eilanden (tot plm de 62e breedtegraad), via Noorwegen en Zweden en via Finland (64e breedtegraad. Naar het oosten door Midden-Azië tot Korea, Japan en de Koerilen.
Benaming
- Engelse naam Green Silver-lines
-
Duitse naam
Buchen-Kahneule
Jägerhütchen -
Franse naam
la Halias du hêtre
la Halie du hêtre - Oud Nederlandse naam autumnusvlinder
-
Synoniemen
Hylophila prasinana
Halias prasinana
Pseudoips fagana
Bena fagana
Hylophila fagana
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De groenuilen hebben groen op de voorvleugels.De witte lijnen over de voorvleugels maken een zilveren indruk. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Pseudoips: pseudos is namaak, vals en ips is een worm die van wijnstokknoppen vreet; waarschijnlijk moet dit letterlijk worden geïnterpreteerd omdat de rups nogal wat schade kan aanrichten. Hübner (1806) gebruikte deze naam al eerder in zijn Tentamen.prasinana: prasinus is de groene kleur van look, naar de grondkleur van de vlinder. De uitgang -ana laat zien dat Linnaeus deze soort als tortrix beschreef.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 16-19 mm. De groene voorvleugel loopt spits toe en heeft een licht gebogen voorrand. Gewoonlijk zijn drie schuine, ruwweg evenwijdig lopende zilverachtig witte dwarslijnen zichtbaar; met name langs de binnenste twee lijnen ligt meestal een donkere schaduw. De binnenste lijn maakt vlak bij de binnenrand een scherpe bocht en is vaak verbonden met een zilverachtig witte schouderstreep. De buitenste lijn loopt door tot in de vleugelpunt. De antennen zijn oranje of roodachtig roze, de palpen en de voorpoten zijn roze. Het mannetje heeft een intensere groene kleur dan het vrouwtje en een kenmerkende heldere roodachtig roze of rozeachtig bruine vleugelzoom en een gelijk gekleurde, soms geblokte franje; de achtervleugel is geel. Het borststuk is vrij fors en sterk behaard. Het vrouwtje heeft een iets bredere bleekgroene voorvleugel met een geel- of groenachtig witte zoom en een witte achtervleugel. De sterkte van de dwarslijnen kan variëren; de binnenste en/of buitenste lijn is soms vaag of zelfs nauwelijks zichtbaar.