Vliegtijd & gedrag
Begin mei-half juni in één generatie; soms een partiële tweede generatie tot eind juli. De mannetjes patrouilleren op plaatsen waar veel viooltjes groeien.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Zilvervlek
Rups: half juni-half mei. De soort overwintert als halfvolgroeide rups in de strooisellaag en daar vindt ook de verpopping plaats. ei-afzetDe eitjes worden afzonderlijk afgezet op of in het strooisel nabij een jong viooltje dat op een zonnige plaats groeit.rups en verpoppingDe rupsen gaan al in juli in diapauze en overwinteren halfvolgroeid in de strooisellaag in een samengerold, verdord blad. In het voorjaar leeft de rups van jonge blaadjes en verhuist daarvoor regelmatig naar andere planten. Hij verpopt in een los spinsel in de strooisellaag.vlindersDe mannetjes patrouilleren op plaatsen waar veel viooltjes groeien in de hoop een maagdelijk vrouwtjes te vinden. Zo´n wijfje wacht laag in de vegetatie op een mannetje en leidt hem weg naar een geschikte plek om te paren, meestal in een boom. De dichtheid is gemiddeld, circa 4 vlinders per hectare. De hoogste populatiedichtheid wordt na 1 tot 3 jaar na de houtkap verkregen.

Ei-afzet

Rups

Vlinder

Museum
Verspreiding
De zilvervlek leeft in vrijwel geheel Noord- en Midden-Europa, maar ontbreekt in delen van Ierland en het Iberisch schiereiland.
Benaming
- Engelse naam Pearl-bordered Fritillary
-
Duitse naam
Veilchen-Perlmutterfalter
Silberfleck-Perlmutterfalter - Franse naam Le Grand Collier Argenté
- Oud Nederlandse naam zilveren vlek
-
Synoniemen
Brenthis euphrosyne
Argynnis euphrosyne
Argyronome euphrosyne
Clossiana euphrosyne
Argynnis euphrosine
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Toelichting wetenschappelijke naam
Boloria: bolos is visnet; het kenmerkende vleugelpatroon.euphrosyne: Euphrosyne is de naam van een van de drie gratiën. Zie ook bij Argynnis aglaja en bij Melitaea athalia.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande diagrammen tonen de veranderingen van de talrijkheid in de loop van de tijd. De gegevens zijn afkomstig uit het Landelijk Meetnet Vlinders (CBS / De Vlinderstichting) en de Nationale Databank Flora en Fauna.
Herkenning
Voorvleugellengte: 19-23 mm. De bovenkant van de vleugels is overwegend oranje en heeft zwarte vlekken en stippen. De onderkant van de achtervleugel is contrastarm en overwegend geel tot oranje. Naast de gele vlek in de vleugelwortel bevindt zich een ronde, witachtige gele vlek met een zwart oog. Midden op de onderkant van de achtervleugel bevindt zich een grote zilverkleurige vlek in een band van minder opvallende licht gekleurde vlekken. Langs de achterrand bevinden zich witte vlekken die afgegrensd zijn met een roodbruine lijn.