Vliegtijd & gedrag
Begin april-eind september in twee generaties. De vlinders worden overdag soms rustend aangetroffen op muren. Ze vliegen vanaf de schemering en komen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Zwartbandspanner
Rups: mei-oktober. De soort overwintert als pop in de grond.

Ei-afzet

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Dezelfde verspreiding als X. montanata maar komt ook voor in Noord-Amerika, Kamtsjatka, Japan en Korea. In Scandinavië zelfs boven de poolcirkel; in het zuiden Klein-Azië, het noorden van Iran en tot westelijk Centraal-Azië.
Benaming
- Engelse naam Garden Carpet
- Duitse naam Garten-Blattspanner
-
Franse naam
la Phalène ondée
l'Incertaine -
Oud Nederlandse naam
bandspanner
tuinspanner
zwart gebandeerde vlinder -
Synoniemen
Larentia fluctuata
Cidaria fluctuata
Melanthia fluctuata
Melanippe fluctuata
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De bandspanners hebben een bandtekening dwars over de vleugels.Zwart gebandeerde vlinder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw). Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Xanthorhoe: xanthos is de oude Griekse naam van een rivier, dus eigenlijk de rivier Xanthos", waarschijnlijk duidend op de vele golflijntjes.fluctuata: fluctus betekent fluctuerend, veranderlijk."
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 13-16 mm. Een bandspanner met een grijsachtig witte of grijze grondkleur met op de voorvleugel langs de voorrand duidelijk twee zwarte of donkergrijze velden en nabij de vleugelpunt een vlek van dezelfde kleur. Het veld bij de vleugelwortel vormt één zwartachtig geheel met de kop en het borststuk. Dat onderscheidt deze soort van een aantal andere bandspanners. Het donkere veld in het midden van de vleugel vormt het begin van een middenband die richting de binnenrand lichter van kleur wordt, vrijwel gelijk aan de grondkleur. Af en toe komen exemplaren voor met een min of meer volledig donkere middenband; deze band is eenkleurig bruingrijs, met wat witte marmering van de grondkleur. De middenband kan ook in breedte variëren en is in incidentele gevallen gereduceerd tot een kleine vlek aan de voorrand. Het donkere borststuk contrasteert duidelijk met het wittige achterlijf.