Vliegtijd & gedrag
Half april-eind november in twee, soms drie generaties. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Zwarte-c-uil
Rups: juni-juli en september-april. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag dicht bij de grond. De soort overwintert als rups en verpopt zich in een losse cocon in de grond.

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Nagenoeg heel Europa en Azië m.u.v. IJsland en de poolgebieden, ook in Noord-Afrika. Vroeger ook in Noord-Amerika maar daar zijn de c-nigrum-populaties alle omgevormd tot zelfstandige soorten (X. adela Franclemont, 1980 en X. dolosa Franclemont, 1980) (Franclemont & Todd 1983). Maar sinds kort is dolosa weer met c-nigrum gecombineerd (Mikkola, Lafontaine & Konomenko 1991) en adela is weer een ssp. van c-nigrum (Fibiger 1993).
Benaming
- Engelse naam Setaceous Hebrew Character
- Duitse naam Schwarzes C
- Franse naam le C noir
-
Synoniemen
Agrotis c-nigrum
Amathes c-nigrum
Rhyacia c-nigrum
Noctua c-nigrum
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De vlinder toont een zwarte C bij de voorrand van de voorvleugel.Zwarte C is ook opgenomen in de Latijnse, de Duitse en in de Franse soortnaam. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Xestia: xestos is opgewreven, glad, naar de glimmende voorvleugels van een aantal soorten in dit genus.c-nigrum: niger is zwart. Deze soort heeft een zwarte C langs de voorrand van de voorvleugels.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 14-19 mm. Deze uil is te herkennen aan de opvallende strogele, soms enigszins rozeachtig of grijsachtig bruine driehoekige vlek langs de voorrand van de voorvleugel en het daaraan grenzende, scherp contrasterende zwarte vlak in de vorm van een hoekige C. De strogele kleur strekt zich vaak verder uit langs de voorrand, maar is daar altijd minder licht dan in de vlek zelf; de kraag is ook strokleurig. De rest van de voorvleugel is grijsachtig bruin of donkergrijs met soms een roodachtige bestuiving en een donkerder wortelveld. De achtervleugel is witachtig; langs de achterrand enigszins grijs bestoven.