Vliegtijd & gedrag
Half mei-eind juli in één generatie. De vlinders komen op licht, vooral de mannetjes. Gevangen vlinders vliegen nadat ze weer zijn losgelaten altijd naar de boomtoppen, wat er op lijkt te duiden dat ze daar gewoonlijk rusten.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Zwarte-l-vlinder
Rups: augustus-mei. De soort overwintert als jonge rups en verpopt zich in een cocon tussen de bladeren van de waardplant.

Ei-afzet

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Van het noorden van het Iberisch schiereiland via West- en Midden-Europa naar het oosten via de gematigde zone tot Oost-Azië. In het zuiden via het noordelijke Middellandse Zeegebied tot de Zwarte Zee, inclusief Italë en de Balkan. Naar het noorden tot Zuid-Zweden en Zuid-Finland.
Benaming
- Engelse naam Black V.Moth
- Duitse naam Schwarzes L
-
Franse naam
le L noir
le V noir - Oud Nederlandse naam l-vlinder
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De zwarte-l-vlinder is helemaal wit en heeft alleen een klein zwart streepje in de vorm van een L op de vleugel. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Arctornis: arktos is een beer, ook het sterrebeeld Ursa major, Grote Beer en dus ook het noorden en ornis is een vogel; mogelijk van de ijsbeer die wit is en van een vogel omdat die, net als de vlinder, vleugels heeft.l-nigrum: niger is zwart; naar het teken op de voorvleugel. Het teken lijkt meer op een v dan op een l, maar Müller had ongetwijfeld de Griekse hoofdletter (een omgekeerde V) in gedachten. Auteurs hebben dit niet begrepen en wijzigingen werden voorgesteld als V-nigrum (Fabricius, 1775) en vau-nigra (Stephems, 1828).
Auteursnaam en jaartal
(Müller, 1764)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 21-27 mm. De vleugels zijn na het uitkomen eerst groenachtig wit maar vervagen al snel naar glanzend zijdeachtig wit. De kenmerkende dunne L-vormige middenvlek is meestal zeer duidelijk, maar kan bij afgevlogen exemplaren vaag zijn. Kenmerkend is ook de tamelijk brede voorvleugel met een zijdeachtige glans en de duidelijke kromming in de voorrand vlak bij de vleugelpunt. De antennen van het mannetje zijn oranjebruin geveerd.