Vliegtijd & gedrag
Half mei-eind september in één langgerekte generatie; bij hoge temperaturen of extreme droogte gaan de vlinders gedurende een periode van maximaal enkele weken in zomerslaap (aestivatie). De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen van onder andere struikhei.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Zwartpuntvolgeling
Rups: september-mei. De soort overwintert als rups; deze foerageert ´s nachts, ook gedurende milde winternachten en in het voorjaar. De verpopping vindt plaats in een losse cocon in de grond.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Noord-Afrika (Marokko tot Libië), Europa (noordelijk tot Schotland, Zuid-Noorwegen, Midden-Zweden, Zuid-Finland), Voor- en Midden-Azië (zuidelijk tot Libanon, oostelijk tot Afghanistan).
Benaming
- Engelse naam Lunar Yellow Underwing
- Duitse naam Schmalflügelige Bandeule
- Franse naam l'Orpheline
-
Synoniemen
Agrotis orbona
Triphaena orbona
Noctua subsequa
Triphaena subsequa
Agrotis subsequa
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Voor volgeling zie bij Noctua comes.Het uiterlijk van de vlinder van deze soort lijkt erg veel op de echte volgeling; het verschil is te vinden in een zwarte vlek bij de vleugelpunt. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Noctua: noctus, noctu is de nacht, 's nachts. Noctua is ook een uilensoort met kleine oortjes en gewijd aan Minerva. Of Linnaeus aan deze vogel dacht toen hij de naam gaf is onbekend; opvolgers legden wel dit verband. Deze naam werd ook de familieaanduiding, zowel in de wetenschappelijke naam als in het Nederlandse uilen. De essentie dient gezocht te worden in de nachtelijke leefwijze van deze vlinders.orbona: orbus is beroofd van een familielid, een weeskind. Orbona was de god van de ouders die hun kinderen hadden verloren. Hufnagel volgt hier het huwelijksthema van Linnaeus. (zie bij b.v. N. pronuba)
Auteursnaam en jaartal
(Hufnagel, 1766)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 17-20 mm. Deze uil heeft langs de voorrand van de vaak grijsachtig bruine, soms roodachtig getinte voorvleugel, een scherp begrensd zwart vlekje dicht bij de vleugelpunt. Op de oranjegele achtervleugel bevindt zich een donkere maanvormige middenvlek en langs de achterrand loopt een tamelijk smalle zwartachtige band. Vaak bevindt zich tegen de voorrand van de voorvleugel een klein donker vlekje net onder de niervlek, met net ernaast een wit tot lichtbruin vlekje.