Vliegtijd & gedrag
Begin juli-half september in één generatie. De vlinders bezoeken bloemen van kruiskruid en struikhei en komen op smeer en op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Zwartvlakworteluil
Rups: september-juni. De rups leeft op de onderste delen en de wortels van de waardplant en verbergt zich overdag in de grond. De soort overwintert als rups of soms als ei.

Vlinder
Verspreiding
Heel Europa en oostwaarts tot Oost-Azië. In het noorden de Britse eilanden, Zuid-Scandinavië tot Rusland. In het zuiden het hele Middellandse Zeegebied, Voor-Azië en Midden-Azië.
Benaming
- Engelse naam Square-spot Dart
- Duitse naam Obelisken-Erdeule
- Franse naam la Noctulelle obélisque
- Synoniemen Agrotis obelisca
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De Agrotis- en Euxoa-soorten werden samengevoegd onder de groepsnaam worteluil. De rupsen hebben een relatie met plantenwortels.Deze worteluil heeft een aantal opvallende zwarte delen op de voorvleugels, maar het alleenrecht op die zwarte vlekken heeft deze E. obelisca zeker niet. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Euxoa: euxoos is goed gepoetst; dit zou naar de achtervleugel verwijzen.obelisca: obeliscus is een klein (braad)spit. Dit wijst naar de zwarte veeg op de voorvleugel, die via de stigmata naar de vleugelbasis wijst en die in een punt eindigt.
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 14-18 mm. De grondkleur van de voorvleugel is gelijkmatig bruinachtig grijs tot roodachtig bruin. Langs de voorrand ligt een lichte strook, die vooral opvallend is bij het mannetje en die in het middenveld geflankeerd wordt door een zwart wigvormig vlak waarin de ringvlek en de niervlek zijn opgenomen. De buitenste dwarslijn loopt dicht langs de niervlek of vloeit daarmee samen. Het zoomveld is effen donker gekleurd.