Vliegtijd & gedrag
Het staartblauwtje vliegt bij ons in vier generaties tussen begin mei en eind september.
- Ga direct naar
- Levenscyclus
- Herkenning
- Foto's
- Habitat & Waardplanten
Verspreiding in Nederland
Trends
Onderstaande diagrammen tonen de veranderingen van de talrijkheid in de loop van de tijd. De gegevens zijn afkomstig uit het Landelijk Meetnet Vlinders (CBS / De Vlinderstichting) en de Nationale Databank Flora en Fauna.
Levenscyclus
Staartblauwtje
Rups: eind september-april. De soort overwintert als rups in de strooisellaag.
Herkenning
Kenmerken vlinder
Voorvleugellengte: circa 11 mm. De bovenkant van de vleugels is bij het mannetje violetblauw en bij het vrouwtje bruin met blauwe bestuiving. De onderkant van de vleugels is zilvergrijs met kleine zwarte stippen; in de binnenrandhoek van de achtervleugel bevinden zich twee zwartgerande oranje oogvlekken. Ter hoogte van deze ooglekken heeft de achtervleugel een klein kort staartje, die bij beschadigde vlinders echter kan ontbreken.
Kenmerken rups
Tot 10 mm; plomp en vrij gedrongen, naar de uiteinden versmald; lichaam bleek groen met over de rug een donkere middenstreep met aan weerszijden daarvan een aantal lichte schuine strepen; kop glanzend zwart, in rust in het lichaam teruggetrokken. Overwinterende rupsen zijn bleek roze-achtig bruin met roodachtig bruine tekening.
Gelijkende soorten vlinder
Het boomblauwtje en het dwergblauwtje hebben geen oranje oogvlekken op de onderkant van de achtervleugel. Het veenbesblauwtje heeft zwarte vlekken langs de achterrand van de achtervleugel.
Foto's
Ei-afzet
Rups
Cocon
Vlinder
Museum
Verspreiding
Zeldzaamheid
Een dwaalgast die tot 1933 ten minste tienmaal in Nederland is waargenomen. Sindsdien is het staartblauwtje bijna 80 jaar niet in Nederland gezien, tot er op 20 augustus 2011 negen exemplaren opdoken op drie plekken in Limburg. Hierna is de soort jaarlijks gemeld, vooral in Limburg. Vanaf 2015 worden regelmatig nieuwe plekken gekoloniseerd. Sinds 2021 wordt het staartblauwtje als standvlinder beschouwd
Mobiliteit
In de literatuur staat het staartblauwtje bekend als vrij honkvast, maar zwervers zijn tot in Groot-Brittannië gevonden. Ook in Nederland is de soort de afgelopen jaren tot in de de provincie Groningen gevonden, en blijkt dus bijzonder mobiel te zijn.
België
Al is het staartblauwtje in bijna alle provincies gevonden, de kern van het verspreidingsgebied ligt in Limburg, het aangrenzende Oost-Brabant en Oost-Gelderland.
Regionaal
Het staartblauwtje komt tegenwoordig vooral voor in de Kempen en Zuid-Wallonië, maar ook in de rest van België duiken regelmatig exemplaren op.
Europa
Het staartblauwtje komt voor in een groot deel van Midden-Europa.
Mondiaal
Van West-Europa en het noorden van het Iberisch schiereiland tot Japan en Noord-Amerika. In Europa tot de 52e breedtegraad. In het zuiden van Italië tot Sicilië en op de Noord-Balkan. Ontbreekt op de meeste eilanden van de Middellandse Zee.