Vrijdag Vlindernamendag: de nonvlinder

Elke vrijdag krijgt één vlinder speciaal de aandacht vanwege de opvallende naam. Deze is apart, vreemd, gek of bijzonder. De archieven worden doorzocht op zoek naar sporen waarom dit insect toch zo’n aparte naam heeft gekregen. Vandaag: de nonvlinder.

Nonvlinder

Kluizenaar

De prachtige nonvlinder zou, als het aan de entomoloog Jan-Christiaan Sepp gelegen had, nu een andere naam hebben.

‘Alle in eenzaamheid levende of verre van elkander afgezonderd zynde rupsen, zoude men Kluizenaars of Eenzaamen kunnen noemen, in naarvolging van die Menschen, welken zich der gezelligen Maatschappy onttrekken (…)’

Zoals Sepp opmerkt is de rups van de nonvlinder niet de enige die zijn tijd veelal in eenzaamheid doorbrengt. Maar die andere ‘eenzame rupsen’ hadden al prachtige namen gekregen. De nonvlinder nog niet, volgens Sepp. Dus poogde hij deze nachtvlinder te dopen als de eenzame of kluizenaar.

Monacha 

Alhoewel de naam kluizenaar later nog een enkele keer werd gebruikt, had de bekende Zweedse zoöloog Carl Linnaeus meer invloed op de naamgeving. Enkele jaren vóórdat Sepp zijn werk uitbracht, kwam Linnaeus met de tiende en bekendste druk van Sistema Naturae waarin hij de flora en fauna ordende en voorzag van namen. De nonvlinder kreeg de naam Monacha mee. Dat betekent niets anders dan non. Deze naam werd uiteindelijk ook door Nederlandse entomologen overgenomen, net zoals in veel andere Europese landen.

Waarom non?

Zwart-wit gewaad  

Maar waarom dan het woord ‘non’ koppelen aan deze nachtvlinder? Sepp had hier zo zijn eigen verklaring voor die past bij de motivatie achter de naamgeving die hij bedacht. Volgens de Nederlandse entomoloog dacht Linnaeus ook aan de eenzaamheid van de rups, passend bij de eenzaamheid waarin een non leeft. Hoe geloofwaardig dit ook klinkt, het is onzeker of dit daadwerkelijk klopt. Het zou eveneens goed kunnen dat Linnaeus non heeft gekoppeld aan de vlinder vanwege de zwart-witte vleugels. Deze hebben dezelfde kleuren als het gewaad van een non.

Plaagvlinder

De nonvlinder is niet de meest geliefde vlinder. Vooral in de vorige twee eeuwen vreesden bosbeheerders de mot. Zo vertelt de Belg Leo Senden in zijn vlinderboek:

‘We hoeven er heusch niet om te treuren dat de beruchte nonvlinder of kluizenaar (…) bij ons niet veelvuldig voorkomt. In Duitschland, Polen, Lithauwen, Finland kennen de vormsters dien gevreesden vijand maar al te goed. (…) midden in den heten zomer, alsof een wilde sneeuwachtig onbarmhartig door de bosschen geloeid had : onafzienbare wolken nonvlinders bedekten de boomen met een droevige witte vacht.’

Ook in Nederland heeft de vlinder ‘verschrikkelijke verwoestingen aangericht onder naaldboomen’, lezen we in de Vlinderatlas van Hoogeveen. Bossen bij Rosendaal, Otterloo, Harskamp, Ommen, Tilburg en op de Veluwe moesten het ontgelden.

Voorkomen

De kans dat je deze ‘heilige nachtvlinder’ nu nog tegenkomt is niet zo groot. De soort is vrij zeldzaam. De grootste kans op treffen heb je tussen half juni en half oktober. De vlinders willen nog wel eens zichtbaar zijn wanneer ze rusten op bomen of paaltjes. Daarnaast hebben ze een zwak voor licht.

Jeroen Voogd

Bronnen

Literatuur

Beelden 

Sed posuere consectetur est at lobortis. Nullam id dolor id nibh ultricies vehicula ut id elit. Duis mollis, est non commodo luctus, nisi erat porttitor ligula, eget lacinia odio sem nec elit. Maecenas sed diam eget risus varius blandit sit amet non magna. Duis mollis, est non commodo luctus, nisi erat porttitor ligula, eget lacinia odio sem nec elit.

Doe mee!