Vliegtijd & gedrag
Verspreiding in Nederland
Trends
Levenscyclus
Vuurlibel
De larven overwinteren een keer. Ze zijn waarschijnlijk bestand tegen een periode van uitdroging. Uitsluipen gebeurt van begin mei tot begin augustus. De larvehuidjes zijn meestal tot ongeveer een halve meter hoogte in de oevervegetatie te vinden. Het ei is klein, 0,5 x 0,4 mm, rond ovaal van vorm met een klein uitsteeksel op de micropyle; de kleur is bleekgeel. De ei-ontwikkeling verloopt in 9 tot 10 weken.
Herkenning
Kenmerken
Lengte: 36-45 mm. Vrij breed gebouwde libel, met oranje vlek in de basis van de achtervleugels. Pterostigma’s groot en geel met zwarte randaders. Mannetje: na het uitsluipen bruingeel, met lichte schouderstrepen, lichte streep over het midden van de borststukrug en meestal een dunne zwarte lijn over het midden van het achterlijf. Uitgekleurde mannetjes zijn echter grotendeels dieprood gekleurd. Gezicht, borststuk, poten, achterlijf en voorste vleugeladers: alles is rood. Ogen donkerrood met blauwe onderzijde. Vrouwtje: als jong mannetje, niet rood verkleurend. Oude vrouwtjes worden flets bruin.
Gelijkende soorten
Gelijkende soorten: Onmiskenbare soort, maar verwarring met roodgekleurde heidelibellen komt voor. Ook vrouwtjes zouden met verschillende heidelibellen verward kunnen worden, zeker wanneer de vuurlibel in zijaanzicht wordt aanschouwd en het verbrede lichaam niet opvalt. Meer over gelijkende soorten: Vuurlibellen zijn eigenlijk onmiskenbaar door hun brede achterlijf en vrijwel eenkleurig lichaam. Rode heidelibellen (bijvoorbeeld mannetje zwervende of bloedrode heidelibel) zijn kleiner, hebben geen afgeplat achterlijf en zwarte tekening op achterlijf, borststuk en poten. Ze maken een veel minder rode indruk. Ook vrouwtjes heidelibellen zijn minder eenkleurig dan vrouwtjes vuurlibellen: ze hebben meer zwarte tekening en hebben geen afgeplat achterlijf. Andere korenbouten (bijvoorbeeld platbuik en viervlek) hebben ook een breed achterlijf, maar zijn eveneens anders gekleurd.
Uiterlijk van de larve
Lengte 17 - 19 mm.Vrij kleine korenbout met een kort en vrij breed achterlijf. Het heeft een orte zijdoorn op segment 9. Onder een goede vergroting is te zien dat de achterrand van de segmenten 8 en 9 op de buikplaat (sterniet) is voorzien van een rij borstelharen. Ook is dan te zien dat het op de grote buikplaat meer dan 5 borstelharen heeft.
Verwarring met andere larven
De larve van de vuurlibel lijkt qua bouw en grootte op de heidelibellen maar is te onderscheiden door het ontbreken van rugdoornen. De zwervende heidelibel heeft ook geen rugdoornen maar het heeft ook geen borstelharen op de buikzijde langs de segmenten 7 en 8.
Foto's
Larve
Libel
Verspreiding
Vliegtijd en gedrag
Van begin mei tot begin oktober, piek van half juni tot begin augustus. Geslachtsrijpe mannetjes zitten vaak langs de waterkant op uitstekende planten of op kale grond. Vanaf vaste zitplaatsen maken ze patrouillevluchten vlak boven het water, waarbij ze een zeer actieve indruk maken. Ze vliegen snel en andere mannetjes worden agressief verjaagd. Vrouwtjes worden gegrepen voor de paring. Het vrouwtje zet de eitjes al vliegend los in het water af, door haar achterlijfspunt ritmisch in het water te dippen. Meestal wordt ze daarbij bewaakt door het mannetje, dat vlak boven haar blijft vliegen. Jonge imago’s zijn in de omgeving van het water te vinden, vaak zonnend op open plekken op de grond.
Mobiliteit
Mobiele soort, die soms zwervend wordt waargenomen.
In Nederland
Ja
Regionaal
De vuurlibel is een zuidelijke soort die de afgelopen jaren zijn areaal sterk naar het noorden heeft uitgebreid. Inmiddels komt de soort verspreid door heel Nederland voor, maar er is nog een duidelijke noord-zuidgradiënt te zien. In Zuid-Nederland is de soort nu tamelijk algemeen, maar in het noorden nog schaars.
Europa
Van oorsprong Zuid-Europese soort. De noordgrens van het areaal loopt momenteel door Nederland, Duitsland, Polen en Wit-Rusland, maar zal mogelijk nog verder naar het noorden opschuiven. In het Middellandse Zeegebied zeer algemeen. In het zuiden van Engeland worden soms zwervers waargenomen.
Mondiaal
Behalve Europa wijd verbreid in Afrika en westelijk Azië.