Vliegtijd & gedrag
Verspreiding in Nederland
Trends
Levenscyclus
Zwarte heidelibel
De zwarte heidelibel overwintert als ei. De larven verschijnen in het voorjaar en ontwikkelen zich snel; in de zomer van hetzelfde jaar sluipen de imago’s uit. Uitsluipen gebeurt vanaf eind mei tot in september, maar vooral in juli en augustus. De larvenhuidjes zijn meestal tot enkele decimeters boven het wateroppervlak in de oevervegetatie te vinden. De eieren zijn klein, ovaal, circa 0,60 x 0,36 mm groot, eerst witachtig, en later verkleurend naar geel, bruin en zwart (Gardner, 1951b; Robert, 1958).
Herkenning
Kenmerken
Lengte: 29-34 mm. Zeer kleine soort. Altijd herkenbaar aan de zwarte band op de zijkanten van het borststuk, waarin drie kleine gele vlekjes staan. Poten geheel zwart. Zijkanten van het achterlijf tenminste met een brede zwarte baan. Borststuk in bovenaanzicht: achter de kop staat een zwarte driehoek die met de punt naar de vleugelaanhechting wijst. De hoeveelheid zwart op de rest van het lichaam is afhankelijk van geslacht en leeftijd. Mannetje: uitgekleurde mannetjes krijgen een uitgebreid zwart gekleurd achterlijf, waarin meestal nog enige gele vlekken te zien zijn. Oude mannetjes worden nog donkerder: bijna geheel zwart. De borststuktekening blijft echter ongewijzigd: op de zijkanten geel, met een brede zwarte band waarin drie gele vlekjes staan. Jonge mannetjes lijken op vrouwtjes. Vrouwtje: minder uitgebreid zwart dan mannetjes. Met name de bovenzijde van het achterlijf blijft grotendeels geel. Legschede in zijaanzicht haaks van het achterlijf afstaand. De vorm van de hamulus (mannetjes) en legschede (vrouwtjes) kan uitsluitsel geven bij het determineren van heidelibellen. Het dier moet hiervoor echter worden gevangen en met een loep worden bekeken.
Gelijkende soorten
Gelijkende soorten: Vrouwtjes en jonge mannetjes van andere heidelibellen en eventueel de venwitsnuitlibel. Meer over gelijkende soorten: Vrouwtjes en jonge mannetjes van andere heidelibelsoorten zijn eveneens grotendeels geel gekleurd. De zwarte heidelibel is echter altijd van andere soorten te onderscheiden door de kenmerkende borststuktekening. De geheel zwarte poten en zwarte banen op de zijkanten van het achterlijf zijn kenmerken die sommige andere soorten heidelibellen wel hebben en andere niet. De grotendeels zwarte mannetjes zijn eventueel te verwarren met de venwitsnuitlibel, die ook klein en zwart is, gele vlekken heeft en bij vennen voorkomt. De venwitsnuitlibel heeft echter een witte snuit en een geheel andere tekening op borststuk en achterlijf. Bovendien vliegen zwarte heidelibellen veel later in het jaar, waardoor de vliegtijd van beide soorten nauwelijks overlapt.
Uiterlijk van de larve
Lengte 12-17 mm. Zeer kleine korenbout met zwak ontwikkelde rugdoornen en korte zijdoornen op segmenten 8 en 9. Het heeft geen borstelharen op de achterrand van sterniet 7 en 8.De larvehuidjes zijn weinig variabel van kleur.
Verwarring met andere larven
Verwarring is mogelijk met de steenrode heidelibel en de geelvlekheidelibel. De steenrode heidelibel is gemiddeld iets groter en heeft langere zijdoornen op segment 9. De geelvlekheidelibel heeft een duidelijker langere zijdoorn op segment 8. Verder hebben alle heidelibellen met zwakke rugdoornen borstelharen op de segmenten 7 en 8.
Foto's
Larve
Libel
Habitat
Verspreiding
Vliegtijd en gedrag
Zomersoort: eind mei tot en met eind oktober, met een vliegpiek van de tweede helft van juli tot en met de eerste helft van september. Net als bij andere heidelibellen zijn jonge zwarte heidelibellen in de wijde omgeving van het voortplantingswater te vinden in ruige vegetaties op beschutte plaatsen, waar ze jagen en geslachtsrijp worden. Geslachtsrijpe mannetjes zitten op stengels langs de waterkant, maar hebben geen vaste zitplaats. Ze vliegen regelmatig kleine stukjes en zoeken daarbij naar vrouwtjes om mee te paren. Ze gedragen zich niet territoriaal, maar mannetjes die dichtbij komen worden vaak wel weggejaagd. Het afzetten van de eitjes gebeurt in vlucht in tandempositie. Met een dippende beweging worden de eitjes los in het water afgezet. Meestal laat het mannetje na enige tijd los, bewaak het vrouwtje nog korte tijd door boven haar te vliegen en verdwijnt vervolgens. Het vrouwtje zet de laatste eitjes vervolgens solitair af.
Mobiliteit
Zwarte heidelibellen zijn goede zwervers, maar ze zwerven niet in grote groepen, zoals sommige andere heidelibellen.
In Nederland
Ja
Regionaal
Vooral algemeen in venrijke gebieden op de binnenlandse zandgronden. Tegenwoordig ook algemeen in de duinen. Schaarser in het rivierengebied, veenweidegebieden en zeekleigebieden.
Europa
Noord-, Noordwest- en Midden-Europa. Komt niet voor ten zuiden van de Pyreneeën, in het Middellandse Zeegebied, in het grootste deel van de Balkan en in het noorden van Scandinavië. Zeldzaam in het noorden van de Balkan, Hongarije en Roemenië.
Mondiaal
Het noorden van Eurazië en in het noorden van Noord-Amerika.